Het didactische weerstation van MIRA staat midden op het waarnemingsterras. Bezoekers kunnen er kennis maken met alle klassieke meteorologische meetinstrumenten. Belangrijk om weten is dat (bijna) alle toestellen uitgelezen worden op maandagnamiddag (14h), en nadien terug op nul gezet worden.
Voor schoolgroepen die het weerstation bezoeken: de begeleidende leerkracht krijgt bij voorbaat ons meteoboekje, een 48 pagina's tellende publicatie over de weer-instrumenten op MIRA. De leerlingen krijgen indien gewenst elk een werkblad waarop ze de waarnemingen kunnen noteren.
Na afloop kan de groep in één van de multimediazalen nog een film bekijken over "Hoe komt het weerbericht tot stand", speciaal voor MIRA gemaakt door onze weerman Frank Deboosere.
Wolken zijn natuurlijk één der zichtbaarste fenomenen van het "weer", het leren herkennen van de diverse wolkentypes kan vaak nuttig zijn bij de weersvoorspellingen.
Onderstaande MIRA-wolkenatlas kan u vrijblijvend downloaden en op groot formaat afdrukken (PDF-formaat, 13+10 mb).
De meest in het oog springende opstellingen zijn natuurlijk de twee thermometerhutten. De grote gesloten versie bevat een nauwkeurige minimum- en maximumthermometer (voor de maandelijkse uiterste temperaturen) evenals een thermohygrograaf (een ingenieus toestel dat de temperatuur en de luchtvochtigheid registreert op een ronddraaiende trommel).
De kleine thermometerhut daarentegen is naar één kant (het noorden natuurlijk) geopend, zodat de beide thermometers (opnieuw minimum- en maximum) direct kunnen uitgelezen worden. Deze toestellen worden elke maandagmiddag uitgelezen en teruggezet op de actuele temperatuur.
Neerslag wordt gemeten met behulp van de pluviometer (rechts) en de automatische pluviograaf (links). De eerste laat toe om direct het totaal aantal millimeter neerslag af te lezen, wat overeenkomt met het aantal liter per vierkante meter. De pluviograaf daarentegen registreert doorlopend de neerslag op een ronddraaiende trommel, zodat ook zichtbaar is wanneer het regende, hoe krachtig dit was en hoeveel er dan viel.
Een vijftal grondthermometers staan opgesteld in een grote bak met aarde. Ze meten de temperatuur aan de lucht, maar vooral ook boven en onder de grond. Hun kwikreservoir staat op respectievelijk 10, 5, 0 cm boven de grond en 5 en 10 cm eronder. Deze toestellen zijn daarom vooral interessant voor de land- en tuinbouw, aangezien ze o.a. de grondvorst meten.
Tegen de muur van de planetariumzaal hangt een kast vol toestellen en uitlezingen. Er staan barometers (luchtdruk), thermometers (temperatuur), hygrometers (luchtvochtigheid),... In diezelfde kast staan echter ook de uitlezingen voor de anemometer (windsnelheid), de windrichting en het aantal minuten zonneschijn.
De meettoestellen zelf staan enkele meter hoger, boven het hoogste dak van de sterrenwacht. Links de zonneschijnmeter, rechts de windmeter en de windwijzer.
De zonneschijnmeter is een héél ingenieus toestel. Het bevat twee lichtgevoelige sensoren: één gewone en één achter een ronddraaiend molentje. Wanneer het donker is registreren ze beide geen signaal ("nacht"). Wanneer er geen wolken zijn zal de tweede sensor afwisselend licht en schaduw zien dankzij het ronddraaiende molentje ("zonnig"). Als er echter geen schaduw is dan zien beide sensoren dezelfde lichtsterkte ("bewolkt").