Augustus: de grote Mars-kwakkel...

Augustus nadert, en zoals elk jaar begint de grote "Mars-hoax" terug de ronde te doen op het Internet: een soort van astronomisch geïnspireerde ketting-brief, waarin beweerd wordt dat Mars eind augustus zo helder (en groot) zal worden als de Volle Maan.

Nonsens: Mars zal in die periode nog maar heel zwak (en klein) zichtbaar zijn aan de ochtendhemel: pas eind januari is ie op zijn best.
Het verhaal op zich is dus klinkklare onzin, maar het is wel nuttig om even de achtergrond ervan uit de doeken te doen (en waarom het elk jaar terug opduikt), en bij deze enkele misverstanden recht te zetten.

1) de basis ervan is te zoeken in augustus 2003: toen konden we een historisch dichte nadering tussen Aarde en Mars waarnemen. De Rode planeet stond toen op slechts 56 miljoen kilometer van ons, wat volgens sommige berekeningen (er zit immers wat speling op de lange-termijnsberekeningen) de beste nadering was in bijna 60.000 jaar.

Maar zelfs dan was het nog een relatief klein bolletje, dat in België nogal hinderlijk laag aan de horizon stond (bijna identiek dezelfde plaats als Jupiter dezer dagen). De foto hierboven is de beste opname die we toen konden maken met de telescopen op MIRA.
In het originele verhaal stond dan ook "zal er even groot uitzien als de Volle Maan indien je Mars bekijkt met een telescoop bij een vergroting van 75X". Dat laatste is natuurlijk een niet onbelangrijk detail, dat nadien stilaan verdween uit het verhaal :-).

2) elk jaar doemt het verhaal nu opnieuw op, alsof planeten elk jaar opnieuw op dezelfde manier te zien zijn. Wie een beetje vertrouwd is met de sterrenhemel weet wel dat de "vaste sterren" (en sterrenbeelden) jaarlijks terugkomen, maar dat is niet het geval voor de planeten. Daarvan ontlenen ze trouwens hun naam: "planêtês astêrês" is Grieks voor "dwaalsterren", dus die (heldere) sterren die doorheen de vaste sterrenhemel dwalen.
In het geval van Mars is het een dwaaltocht die bijna 26 maand duurt: de combinatie van Aardbaan (365,24 dagen) en Marsbaan (687 dagen). Na die tijd staan Aarde en Mars terug aan dezelfde kant van de Zon, en is de afstand tussen beide planeten dus het kleinst.

3) maar ook die terugkerende "kortste naderingen" zijn niet steeds even dicht: de baan van Mars is immers redelijk elliptisch waardoor die kortste afstand kan variëren van nauwelijks 56 miljoen kilometer tot nagenoeg het dubbel (102 miljoen km).

4) nog een detail dat voor kenners belachelijk overkomt: in sommige versies van het verhaal wordt een exact tijdstip gegeven waarop men moet kijken (vaak tot op de minuut nauwkeurig).
Daardoor lijkt het voor onervaren lezers alsof Mars enkel op dat moment te zien is, of dat het kort ervoor of erna veel minder goed zal zijn.
In werkelijkheid kunnen astronomen het theoretische tijdstip van kortste nadering wel degelijk perfect met die nauwkeurigheid bepalen, maar voor de waarnemers maakt dit geen enkel verschil. Een paar dagen (of zelfs weken) maken nauwelijks een verschil voor de zichtbaarheid van de planeten.