Toenemende zonneactiviteit zorgt voor minder ruimteafval

Door de toenemende zonneactiviteit zet de atmosfeer van de Aarde langzaam uit. Ruimteafval dat zich in een relatief lage baan rond de Aarde bevindt, ondervindt hierdoor meer wrijving en brandt sneller op in de atmosfeer dan wanneer de activiteit van de Zon lager is.
Ruimteafval is een verzamelnaam voor alles wat door de mens in een baan rond de Aarde is gebracht zonder functionaliteit. Het gaat om derde trappen van raketten, kunstmanen die uit dienst zijn of defect geraakt zijn maar ook kleinere zaken zoals schroevendraaiers en dergelijke die verloren geraakt zijn tijdens ruimtewandelingen. Ruimteafval is een probleem, omdat het gevaarlijk is voor werkende satellieten en zeker voor de bemande ruimtevaart. Vorige week nog moest het ISS een heel manoeuvre uitvoeren om een stuk ruimteschroot van 10 cm groot te ontwijken.
Het meeste ruimteschroot bevindt zich in een relatief lage baan rond de Aarde en ondervindt hierdoor nog wat wrijving van de atmosfeer. Door die wrijving vertraagt de snelheid van het voorwerp in kwestie. Op een bepaald moment is de snelheid zo laag dat de zwaartekracht van de Aarde het haalt en het ruimteschroot verbrandt in de atmosfeer. In de meeste gevallen is die verbranding volledig, maar wanneer het over volledige satellieten gaat, kunnen brokstukken ook het aardoppervlak bereiken.
Wanneer de zonneactiviteit toeneemt, zet de atmosfeer van de Aarde uit en neemt dus ook de wrijving op een bepaalde hoogte toe. Hierdoor zullen er bij hoge zonneactiviteit meer reëntry's gebeuren. De afgelopen maanden kwamen zo verschillende tuigen terug, zoals de Duitse satelliet ROSAT, UARS (NASA) en vorige week nog Phobos-Grunt.