Reeds verschillende jaren opperen wetenschappers de mogelijkheid dat een grote meteoor, die 65 miljoen jaren geleden insloeg bij het Mexicaans schiereiland Yucatan en er een krater van 200 km diameter heeft veroorzaakt, de oorzaak zou zijn dat in die periode zowat de helft van alle plant- en diersoorten op Aarde uitgestorven zijn, waarbij ook de dinosauriërs en andere grote diersoorten. Men was een dertigtal jaren geleden tot die conclusie gekomen omdat de aardkorst uit die tijd vooral rond Mexico een hoge concentratie iridium bevat. Iridium is een metaal dat niet veel voorkomt op Aarde.
Maar niet iedereen was het eens met die theorie. Sommige onderzoekers meenden uit de datering van glasachtig sediment rondom de krater te kunnen besluiten dat de inslag - en bijgevolg ook het uitsterven van de dinosauriërs - 300.000 jaar vroeger moet hebben plaatsgehad.
Helaas voor de aanhangers van deze zienswijze blijkt uit nieuw onderzoek dat deze sedimenten niet het resultaat zijn van een honderdduizenden jaren durend afzettingsproces, maar dat zij in een korte tijd stevig zijn omgewoeld en als een dik pakket zijn afgezet. De theorie van een “vroegere inslagtheorie” lijkt dus wel erg onwaarschijnlijk.
Dit inzicht is het resultaat van een uitgebreid multidisciplinair onderzoek, uitgevoerd door 41 wetenschappers waaronder geoloog Philippe Claeys van de VUB en paleontoloog Robert Speijer van de KU Leuven.
Bron: De Standaard / University of Texas
Tekst: Emiel Beyens