Zonsverduisteringen horen tot de spectaculairste fenomenen in de natuur. Gemiddeld zijn er elk jaar wel één of twee zonsverduisteringen ergens ter wereld, maar vanop een bepaalde plaats bekeken zijn het eerder zeldzame gebeurtenissen.
Zonsverduisteringen zijn een fraai staaltje hemelmechanica: Maan en Zon staan dan quasi perfect op één lijn, vanop die welbepaalde plaatsen op Aarde bekeken.
Bovendien is het een onvoorstelbaar toeval dat de schijfjes van Maan en Zon bijna exact even groot lijken aan de hemel: daardoor slaagt de Maan er in om de Zon nipt helemaal te verbergen. In werkelijkheid is de Zon wel 400 keer groter dan de Maan, maar ze staat ook 400 keer verder...
De allerspectaculairste eclipsen zijn de totale eclipsen. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk dat de Maan even netjes voor de Zon komt te staan (dus Zon, Maan en Aarde staan dan op één lijn), én dat bovendien de Maan dicht genoeg bij de Aarde staat zodat ze de Zon volledig kan bedekken.
Terwijl de Aarde verder rond haar as draait, en de Maan verder beweegt in haar baan rond de Aarde, scheert de Maanschaduw razendsnel verder over het aardoppervlak (tot meer dan 1000 meter/seconde). De totale duur van de totaliteit kan daarom maximaal iets meer dan 7 minuten bedragen. Tenzij... men de schaduw gaat volgen met een supersonisch vliegtuig (zoals men in het verleden deed met de Concorde).
Die bewegende maanschaduw tekent op het aardoppervlak een smalle band: het eclipspad. Dat kan bijna 300 km breed zijn. Waarnemers in die zone krijgen een totale eclips te zien, die steeds korter van duur is naarmate men zich verder van de centrale lijn bevindt.
Wie onder of boven dat eclipspad staat, krijgt dan weer een gedeeltelijke eclips te zien. Hoe verder van de totaliteitszone, hoe kleiner het gedeelte van de Zon dat door de Maan bedekt wordt.
Tijdens de paar minuten durende totaliteit zijn heel wat fenomenen waar te nemen, zowel rond de Zon als op Aarde. Natuurlijk wordt het dan (midden op de dag) behoorlijk donker, hoewel het naar de horizon toe tamelijk helder blijft (in die richting kijkt men buiten de totaliteitszone). Dat zorgt er dan voor dat ook de natuur helemaal van slag is (bloemen sluiten, vogels en andere dieren gedragen zich raar,...).
Aan de hemel valt eerst en vooral de corona op: deze zwakkere buitenlagen van de Zon worden anders overstraald door het heldere "gewone" deel van de Zon. Nochtans kunnen ze (afhankelijk van de zonnecyclus) meerdere keren groter zijn dan die "gewone" schijf. Soms is deze corona min of meer symmetrisch, op andere momenten is hij merkelijk minder uitgesproken aan de poolgebieden van de Zon (ook weer afhankelijk van de elfjarige zonnecyclus).
Met wat geluk zijn er ook wat protuberansen te zien: knalrode en dus sterk contrastrerende "vlammetjes" aan de zonnerand.
Tijdens de totaliteit wordt het trouwens donker genoeg om de helderste sterren te kunnen zien in de weide omtrek van de Zon, en vaak staan daar ook een aantal planeten (Venus en Mercurius meestal).
Het spreekt voor zich dat men tijdens de totaliteit het fenomeen moet bekijken zonder zonnefilters (maar vergeet die niet terug op te zetten zodra het eerste straaltje fel zonlicht terug verschijnt aan de maanrand).
Ringvormige zonsverduisteringen zijn te zien wanneer Zon, Maan en Aarde wel degelijk op één lijn staan, maar de Maan nèt iets te ver van de Aarde staat om de heldere schijf van de Zon helemaal af te dekken.
Op de centrale lijn van zo'n eclips wordt het dan wel schemerig maar lang niet zo donker als tijdens een totale eclips.
Ook de corona rond de Zon is niet zichtbaar, want er blijft op dat ogenblik nog steeds een smal ringetje zonlicht van de volle intensiteit te zien. Dat houdt in dat men zelfs op het moment van maximale eclips nog steeds een geschikte zonnefilter moet gebruiken om het fenomeen te bekijken.
Zoals gezegd wordt het dus tijdens een ringvormige eclips niet donker, maar hoogstens wat schemerig (zoals enkele minuten voor het maximum van een totale eclips).
De interessantste momenten zijn echter het begin en het einde van het ringvormige gedeelte: dan zijn het respectievelijk de rechter- en dan de linkerrand van de Zon die exact achter de overeenkomstige rand van de Maan verdwijnen. En aangezien de maanrand geen gladde biljartbal is, maar bestaat uit diepe kraters en hoge bergen zullen er sommige stukjes zonsrand als allerlaatste verdwijnen (achter de diepste kraters): dat vormt dan een "parelsnoer" van lichtvlekjes, een deel van de zogenaamde "diamantring" (de "Baily's Beads").
Sommige ervaren "eclipsjagers" zoeken daarom zelfs speciaal een waarneminsplaats aan de onder-of bovenrand van het eclipspad: de ringvormige fase duurt er weliswaar korter, maar dat diamantrinng-effect is er daarentegen van langere duur.
Totale zonsverduisteringen zijn relatief zeldzaam, maar vooral telkens slechts zichtbaar op een smalle band op Aarde. Buiten die smalle band is er echter steeds een veel breder gebied waar slechts een gedeeltelijke eclips te zien is: daar schuift de Maan niet exact voor de Zon, maar een beetje verschoven.
Vanop een bepaalde plaats bekeken zijn gedeeltelijke zonsverduisteringen daarom relatief frequent te zien (om de paar jaar is er wel eentje te zien). Natuurlijk is het helemaal niet zo spectaculair als een totale of zelfs een ringvormige eclips. Het wordt dan immers helemaal niet donker: pas zodra de Zon voor zo'n 95% verduisterd wordt krijgt men een beetje het gevoel dat het schemerig wordt.
Tijdens een gedeeltelijke eclips moet men dan ook steeds waarnemen met behulp van een veilige filter (eclipsbrilletjes,...).