Het meten van afstanden in het heelal

28/10/2016 - 19:30
28/10/2016 - 22:30

Wie voor sterrenkundige studeert, maakt het zichzelf zeker niet al te gemakkelijk: de studieobjecten staan immers allemaal extreem en onbegrijpelijk ver weg. De ster waar onze Aarde omheen draait, de Zon, staat op 150 miljoen kilometer, de naaste buur van de Zon, de ster Proxima Centauri, staat op 4,2 lichtjaar (waarbij een lichtjaar ongeveer 9,5 biljoen kilometer is), en de Andromedanevel bevindt zich op 2,5 miljoen lichtjaar van ons eigen sterrenstelsel. Als we kijken naar het nagloeien van de Oerknal, de reststraling daarvan (wetenschappers noemen dat de kosmische achtergrondstraling) wordt op 13,8 miljard lichtjaar gesitueerd.

De vraag die we ons daarbij kunnen stellen is: hoe kunnen astronomen dat weten? Het is immers onmogelijk om al die ver verwijderde objecten en soorten straling ter plekke te gaan bestuderen omdat de afstanden onoverbrugbaar groot zijn. En toch is afstandsbepaling een domein waarin sterrenkundigen heel sterk zijn.

Hoe ze daarbij te werk gaan en welke slimme technieken ze gebruiken om die afstanden vrij nauwkeurig te berekenen, daarover gaat de voorstelling van Frank Deboosere tijdens de Astroclub van deze avond.

Wat het sterrenkijkgedeelte betreft kunnen we, eens het donker wordt, de planeet Mars nog ruim een uur waarnemen laag boven de zuidwestelijke horizon. Nadien zijn het de zomer- en herfststerrenbeelden die we met onze telescopen zullen verkennen. Daarbij zijn een aantal opvallende zogenaamde deepsky-objecten zeer de moeite waard, zoals de bolhoop M15 in sterrenbeeld Pegasus en de beroemde Andromedanevel M31 in het gelijknamige sterrenbeeld Andromeda.

AndromedanevelAndromedanevel

Aanvang: 19.30 uur
Toegang: 6 euro / kinderen tot 10 jaar: 3 euro
Wie lid van MIRA is, kan gratis deelnemen of aan de helft van de prijs.