Quantum 7.4 binoculair - een serieus instrument!


Geproduceerd door Helios / Quantum
In België o.a. verdeeld door Optiek Van Grootven in Aartselaar, in Nederland door Robtics.

Kostprijs: 1350-2000 euro (o.a. afhankelijk van accessoires)
Diameter: 100 mm (4 inch)
Vergroting: standaard is 25x bijgeleverd
Gewicht: 15 kg, montering: 5kg, driepoot 8kg

In de afgelopen jaren heb ik al een behoorlijk aantal binoculairen gezien en onder handen genomen, en dat waren optisch en mechanisch vaak héél verschillende kijkers. Het begon met een 10x50 binoculair, nog altijd een blijver ondanks zijn kleine lensdiameter. Daarna heb ik de ‘El cheapo’ 12x80 Robtics binoculair aangeschaft (zie MIRA Ceti nr.3 van 2007), deze was veel lichtsterker maar optisch/mechanisch gezien niet echt een hoogvlieger. Mijn voorlaatste keuze, de 20x80 Robtics semi-APO binoculair was in bijna alle praktische opzichten een geweldige kijker, maar ik miste de mogelijkheid van “echt omhoog” te kunnen kijken en standaard oculairs met filters te kunnen gebruiken.
Deze overwegingen hebben mij naar de Quantum 7.4 binoculair geleid, die wordt verkocht als “Robtics 25 x 100 Binoculair Dreamscope” op dit moment.

Introductie: specificaties, onderdelen, eerste montage:

Even kort de specificaties doorlopen:

  • Triplet semi apochromaat
  • Draaibare grote Porro prisma's
  • Breedband multicoatings op alle lensvlakken
  • Stikstof gevuld tegen inwendig beslaan
  • Verwisselbare vergrotingen mogelijk met standaard 1.25” oculairen (optioneel)
  • Standaard geleverd met Erfle groothoekoculairen (67 graden schijnbaar beeldveld, 5 lenselementen) die een vergroting van 25 keer leveren
  • Lens diameter 100 mm
  • Instelbare oog-tot-oog afstand: 56 tot 80 mm
  • Uittree pupil bij 25x is 4 mm
  • Beeldveld bij 25x vergroting is 2.5 graad (5x volle maan)
  • Optioneel verkrijgbare zoeker kijker 7x50 mm


Op de website van de verdelers ziet hij er niet opvallend groot uit, maar in levende lijve is het wel wat anders! Het toestel zit in een enorm grote blauwe koffer opgeborgen, op wieltjes en met een uitschuifbaar handvat. Volgens specificatie weegt de kijker alleen al 15kg ! En dan komt nog natuurlijk de onmisbare driepoot en vorkmontering erbij, samen nog eens 13 kg. Geen “meeneem scope” dus voor een vliegtuigvakantie!


Eén keer uitgepakt moest ik eerst en vooral het “handvat” bovenop de kijker vastmaken, zo kan je het toestel vrij makkelijk optillen. De vorkmontering is met een bajonetsluiting stevig vastgemaakt aan het mooie en stevige houten statief. De poten van dit statief waren echter redelijk moeilijk uit te schuiven de eerste keer, waarschijnlijk vastgeplakt door het vernis.

Op het vorkmontering zit geen fijnregeling voor de beweging, maar dat heb ik niet echt gemist (zie details later ). Wat wel opviel is dat er geen markering zit bij de inkeping waar de vork in moet zitten. Ik zal zeker met een geel plakband markeren, anders wordt het lastig vooral bij het uit elkaar halen.


De binoculair kan je met één hand optillen en op de binnenste (kantelende) vork zetten. Vervolgens niet vergeten vast te maken met de draaiknop onderaan (zie foto).
Er is duidelijk geen lange dauwkap voorzien, en ik moet nog eens een “lange nacht” test doen om te zien hoe lang ie het zal het volhouden in ons niet al te droge klimaat. Maar als de specificaties kloppen (stikstofgevuld!) zal hij alvast niet vanbinnen aandampen, maar damp van buiten is natuurlijk zeker net zo erg. Maar indien nodig kan er gauw een extra dauwkap uit schuimrubber gemaakt worden.

De auteur bevestigde twee tegengewichten onderaan de “cradle/wieg” (de binnenste vork), om de onbalans te compenseren.De auteur bevestigde twee tegengewichten onderaan de “cradle/wieg” (de binnenste vork), om de onbalans te compenseren.
Toen ik de draaiknop aan de linkse kant helemaal losmaakte, werd direct mijn vermoeden bevestigd: de kijker is onder zijn zwaartepunt gemonteerd! Als gevolg hiervan valt de kijker om in elke niet-horizontale positie. Daarbij kan hij gelukkig niet tegen de vork aan knallen, want de draaibeweging op de vork is gelimiteerd tussen 0 en 90° (hij kan net iets verder dan het zenit). Dit kon ik zo niet laten, en onmiddellijk heb ik een oplossing gezocht en gevonden: twee Meade tegengewichten op de binnenvork gezet. Ze wegen elk 0,8kg, en deze oplossing is precies genoeg om het “naar beneden te trekken”. Ze zijn klein genoeg om de beweging van de vork niet te blokkeren, en nu moet ik de kijker alleen een beetje vastzetten om zijn positie te behouden.

Aangezien de optioneel bijgeleverde zoeker totaal niet parallel staat met de binoculair (en dat ook niet kan bijgesteld worden), plaatste de auteur in plaats hiervan een klassiek “zwaluwstaart voetje”. Deze min of meer gestandaardiseerde maat laat toe oAangezien de optioneel bijgeleverde zoeker totaal niet parallel staat met de binoculair (en dat ook niet kan bijgesteld worden), plaatste de auteur in plaats hiervan een klassiek “zwaluwstaart voetje”. Deze min of meer gestandaardiseerde maat laat toe o
Als volgende stap probeerde ik de meegeleverde zoeker te monteren. Het is een 7x50 kijker met rechtopstaand beeld en heeft dezelfde goudkleur als de binoculair. Maar het blijft voor mij een raadsel waarom deze niet goed verstelbaar is. Toen ik hem had vastgeschroefd op de telescoopbuis, stond hij absoluut niet parallel met het hoofdinstrument, en er is geen enkele manier voorzien om dit bij te stellen. Ik heb dus deze zoeker en zijn poot maar verwijderd, en er een Skywatcher-schoentje opgezet. Gelukkig was de aanwezige schroefdraad precies de benodigde maat. Nu kan er eenvoudig een standaard “red dot finder” of een klassieke 9x50 zoeker op gezet worden. Bemerk dat die schroefgaten niet helemaal door de buis gaan, anders zou de stikstof immers ook ontsnappen!

Een grote diameter (hier: 100mm), een schuine inkijk (hier: 45°) en verwisselbare oculairen met standaardmaat, dat zijn dé grote troeven van een gespecialiseerde astronomische verrekijker.  Alleen met dat laatste loopt het nog wat mis: de oculairen zittenEen grote diameter (hier: 100mm), een schuine inkijk (hier: 45°) en verwisselbare oculairen met standaardmaat, dat zijn dé grote troeven van een gespecialiseerde astronomische verrekijker. Alleen met dat laatste loopt het nog wat mis: de oculairen zitten
Tijd nu om de meegeleverde set oculairen te monteren in hun vatting, en dat gaat verbazingwekkend makkelijk… té makkelijk? Even de kijker naar het zenit richten – en ja hoor, zoals ik al vreesde vallen ze er bijna uit... Dit probleem heb ik tot op heden nog niet opgelost, want ik heb nog niet helemaal door hoe het “klik-mechanisme” werkt dat de oculairen een beetje vasthoudt. Dus ga ik voorlopig maar niet té dicht bij het zenit kijken…

Bij wijze van test heb ik ook mijn William Optics 16mm UWAN oculairs ingezet, en deze waren nog “gevaarlijker”! De insteekhuls van de WO is iets smaller aan de achterkant dan aan de voorkant. Bij een telescoop kan je die vastklemmen met een schroefje of klemring, maar dus niet bij deze bino...

Wat ook opvalt: je kan het statief niet instellen om de hele hemel makkelijk te kunnen waarnemen. Door de lengte van de binoculair varieert de inkijkpositie (tussen zenit en horizon) al gauw 40 cm, dus de ene keer dient u zich te bukken, de andere keer kan een klein opstapje nodig zijn (tenzij u een kleine ladder of verstelbare waarnemingsstoel gebruikt).

Optische prestaties

Het was nog geen avond, dus als eerste test heb ik de kijker op de rand van een glanzende metaal dak gericht, een héél krachtige test voor eventuele kleurfout. Resultaat: met de standaard bijgeleverde oculairen was haast geen verkleuring te zien tussen de rand van het dak en de hemelachtergrond! Een prachtig contrastrijk beeld, een goed begin dus! Zoals verwacht was ook de collimatie perfect in orde, dus de twee beelden kwamen mooi samen (toch de essentie van binoculair kijken!). Het beeld bleef redelijk scherp tot bijna aan de rand van het beeldveld, maar een groene verkleuring was wel te zien vlakbij de rand.

De oogafstand was makkelijk in te stellen door de grote prismahouders te verdraaien, terwijl het scherpstellen van de oculairen onafhankelijk van elkaar gebeurt (héél soepel en fijn trouwens).

Toen het begon donker te worden, was Sirius als eerste ster te zien. Tijd voor verder onderzoek dus. Met het meegeleverde oculair (25x vergroting ) bleef ook deze extreem heldere ster een mooi puntje. Daarna even de diffractie ringen bekeken (onscherp zetten): zij waren goed concentrisch in alle twee kijkers. Kleurfout was niet te zien !

Voor sterkere vergroting heb ik de 16mm UWAN ingezet (ongeveer 38x). Deze keer heb ik wel een “vergroening” gezien als Sirius dicht bij de rand van het beeldveld stond, maar het bleef redelijk scherp.

En als “ultieme ster test” heb ik mijn Burgess Optical 9mm oculairs geprobeerd (ongeveer 68x). Dit was blijkbaar wel “over the top”: ik zag merkbaar kleurfout ook in het midden van het beeldveld en ook een klein beetje astigmatisme aan de linkse kijker.

Ondertussen was het helemaal donker geworden, tijd om de hemel te verkennen! Ik heb de volgende objecten bekeken:

    Dubbele cluster in Perseus: beeldvullend, prachtig gezicht ondanks sterke lichtvervuiling. Beide clusters passen nog mooi in het beeldveld met de 16mm oculairen!
  • Bolhoop M3 in Boötes: niet opgelost, maar mooi contrast
  • M42, de Orionnevel: met UHC filter: bijna beeldvullend met WO 16mm, de vier Trapezium- sterren zijn goed opgelost!
  • Het duo Alcor/Mizar: was makkelijk te scheiden
  • NGC2903: was toch te zien vanuit Zaventem met deze binoculair (25x vergroting )
  • M65/66 in een beeldveld, zwak maar goed herkenbar ( 38x vergroting )
  • M81/82: stond heel hoog, moeilijk in te kijken (als je helemaal omhoog moet kijken, kan je niet dicht genoeg bij de montering staan)
  • M36/37/38: mooi opgelost in sterren, goed contrast
  • Ondertussen was Saturnus ook van de partij, heel laag nog. Het was verrassend mooi met de originele oculairen en de WO 16mm UWAN. De 9mm Burgess Otical was overdreven, vertoonde tekenen van astigmatisme & kleurfout.
  • Een paar dagen later (16 maart) was de Maan weer te zien. Met 25x en 38x oculair: heel weinig kleurfout, mooi contrast. In de “Maan nacht” de krater Tycho een opvallend, bijna witte lichtvlek met zijn stralen, prachtig gezicht! Met 9mm oculair: kleurfout meer storend en beeld wordt iets onscherp.

Mijn “testen” zijn nog niet afgerond, want ik kreeg nog geen kans de kijker op een redelijk donkere locatie te testen. De toekomst zal ook uitwijzen hoe de Quantum in vochtige nachten presteert, en ik zal nog een kleinere koffer of doos gebruiken voor vervoer. Maar nu ben ik er al zeker van dat het een vaste plaats veroverd heeft tussen de andere instrumenten. Zoals ik het meestal doe bij visueel waarnemen, combineer ik het vermogen van een groter instrument met het brede overzicht van mijn bino.

Dit artikel verscheen in Mira Ceti jaargang 15 (2011) nr. 2
Auteur: Janos Barabas